De Sint staat met zijn paard in de wind,
Zijn arm te zwaaien naar ons en naar elk kind.
Terwijl de Piet huppelt en neerknielt,
Voor al wat wij hier hebben vernield.
Geschonken speelgoed in overvloed,
Levert geen vreugde, slechts hoogmoed.
Het wordt haveloos links en rechts gegooid,
Argeloos wordt er mee gerotzooid.
Terwijl het arme kind weer niets vindt,
Trots de hulpactie die ons verblindt.
Zo vraag ik mij af wat hen bezielt,
Die het kreeg en alles achter hield.
Zo volg ik traag de Sinterklaasstoet,
En ga ik boos die wind tegemoet,
Waar de Sint zwaait als je weet maar nooit,
In de hoop van krijgen ze het ooit.
Waardering: 8 met 25 uitgebrachte stemmen
Dit gedicht is ingezonden door Jean-Paul
Volgende gedicht: Sinterklaas zat op het dak
Vorige gedicht: Lieve Adri
Terug naar de lijst met ingezonden gedichten
Sinterklaasgedichten zoeken op trefwoord