Maria zou naar Bethlehem gaan, dat is verder weg dan Spanje.
Kerstavond voor de herders, wat heb ik aan al die franje?
Sint Joseph zou al met haar gaan en ik heb Zwarte Piet,
Om haar gezelschap te houden, maar ja, die zie je zo gauw niet.
Het hagelde en sneeuwde en het was er zo koud, lekker zeg, dat heb ik ook.
De rijm lag op de daken en ik stik van de schoorsteenrook.
Sint Joseph tot Maria sprak, wat heb je nu aan die twee?
Maria, wat zullen wij maken, ik pak mijn schip en ga weer overzee.
Maria zei: "Ik ben er zo koud." Nee, Sint op het dak heeft het lekker warm.
Laat ons een weinig rusten, al die pakjes maken mij arm.
Laat ons een weinig verder gaan en dan moet ik ook nog naar Schiplui.
In een huisje zullen wij rusten, natuurlijk net weer een hagelbui.
Zij waren een weinig verder gegaan, Sint moet ook nog een pokken-end.
Tot aan een boerenschure, ik denk dat ik het voortaan maar met de PTT zend.
Het was daar dat heer Jezus geboren werd, hè, hè, weer een opvreter erbij.
Daar sloten geen vensters noch deuren, een J als chocoladeletter krijgt hij van mij.
Het kleine kind weende, Maria zong, zal wel geen sinterklaasliedje zijn.
Gods engelen uit de tronen, alhoewel dit gedicht is leuk op rijm.
Zij kwamen tezamen nedergedaald, ik sta ook weer met twee voeten op de grond
Zij kwamen Maria kronen, dit cadeautje is wat Sint je zond.
Kerstsint.
Waardering: 5.5 met 2 uitgebrachte stemmen
Dit gedicht is ingezonden door Gon
Volgende gedicht: Sinterklaas kapoentje
Vorige gedicht: Zonder kwade bijbedoeling, domme overdrevenheid
Terug naar de lijst met ingezonden gedichten
Sinterklaasgedichten zoeken op trefwoord